Deel 4: Hallelujah! Ze is boos!
Ik geraak nog verslingerd aan het schrijven van die quarantainedagboeken. Het is niet vergelijkbaar met de grote lockdown, maar ik kies er zelf voor om zo veel mogelijk in quarantaine te blijven. Ik ga niet zo vaak de deur uit. En als het gebeurt, is dat heel berekend. Doe niet aan al die bubbelsaga, doe aan gezond verstand. Uiteraard moeten mijn sociale verlangens af en toe gevoed worden en mijn huidhonger gestild. Daar zorgen we wel voor. Voor de rest heb ik het momenteel niet zo heel moeilijk met het alleen zijn.
Eventjes bijbenen…
Saai zijn de voorbije weken alleszins niet geweest. Naast een aantal sociale voorvalletjes zorgt een tenniselleboog al weken voor het nodige jolijt. Oorzaak: te lang in een slechte houding aan de laptop doorgebracht, gezeten aan een bureautje, niet veel groter dan die laptop. Het is een zeer pijnlijke affaire die om snelle beslissingen vraagt. Niet dralen en twijfelen, iets waar ik vaak wel een handje van heb. Reageren is de boodschap. Anticiperen. Zoonlief en ik schuimen Ikea af en in een mum van tijd ontluikt er zich een ruime ergonomische werkplek met een bureau, in hoogte verstelbaar, een leuke kast, die een heus kantoorgevoel creëert, een ergonomische voetensteun en wat leuke, nieuwe bureauprulletjes. We dopen de hoek ‘my badass home office’. Heerlijk vertoeven is het er. Tot mijn ontzettend grote vreugde vindt onze kater Alex dat ook…
In treatment…
Het was een vruchtbare sessie met mijn psy Elke vorige week. Apart. Pittig ook.
Korte situatieschets: er werd op mijn hart getrapt. Diezelfde dag staat er een sessie gepland met Elke. Maak gebruik van de mogelijkheid tot videochatten. Geen zin om me onnodig naar buiten te begeven. Mijn ogen verraden dat ik me gekwetst voel. Gooi alles eruit. Elke bevraagt me meteen over mijn kwaadheid. Ik staar haar aan. Kijk af en toe weg. Denk na. Zucht. Wat vraagt ze me nu? En waar blijft mijn antwoord?
Plots verontschuldigt ze zich, uit eigen naam, en uit naam van al haar collega-psychologen: ‘Wij hebben jou verkloot! Sorry daarvoor!’
‘Hu?’
‘Wij hebben van jou een therapeut gemaakt! Echt sorry!’
‘Hu!?’
Wat ik moet doen is van die therapeutische sokkel afkomen en voelen als mens.
Volgens Elke pas ik perfect in ‘het profiel van het slachtoffer’. Met dat profiel bedoelt zij mensen die van nature een zorgverlener in zich dragen, als deel van hun persoonlijkheid. Halve therapeuten noemt zij dat. Die crashen vaak en komen in begeleiding terecht. Ze leren zichzelf de nodige zorg gunnen en geven. Daarnaast leren ze zorg van anderen aanvaarden. Omdat alles bij jezelf begint, gaan ze daar eerst mee aan de slag, via zelfreflectie en zelfanalyse. Ze ontwikkelen een meer dan doorsnee interesse voor de psyche en het gedrag van de mens. Tijdens hun passage in de geestelijke gezondheidszorg absorberen ze, onbewust maar gretig, de ganse psychologische reutemeteut. Smullen doen ze ervan, zich (nog) niet bewust van de gevolgen. Ze raken verslingerd aan elke vorm van bewustwording en vergaren ondertussen steeds meer inzichten in het gedrag en de patronen van anderen.
Dat klinkt inderdaad vaag bekend.
(En dan ben ik een tijdje geleden nog naar de serie ‘In treatment’ beginnen kijken, op aanraden van Elke.)
Wat maakt dat Elke zich zo uitgebreid verontschuldigt? Omdat het mijn valkuil is geworden. Door altijd alles meteen door een therapeutische bril te bekijken en alzo te analyseren, schiet je aan boosheid voorbij. Tel daarbij een meer dan aanzienlijk empathisch vermogen en dat levert me van Elke nog een extra ‘Sorry!’ op.
‘Is het daarom dat ik mijn boosheid niet kan uiten?’, vraag ik haar.
‘Precies! Jij zet die therapeutische bril niet meer af. Ten koste van jezelf.’
Volgens haar houd ik te veel rekening met andermans gevoelens. Wat ik moet doen is van die therapeutische sokkel afkomen en voelen als mens. Ik moet als gevoelsbetrokken partij naar een situatie kijken, om dan in vraag te stellen hoeveel rekening ‘andermans’ houdt met mijn gevoelens.
Dus.. ik kan niet boos worden?
We belanden in een interessante discussie over kwaadheid.
‘Waarom moet ik perse kwaad zijn Elke? Hoe gaat kwaadheid me precies vooruit helpen? Gaat die de situatie omkeren? De tijd terugdraaien? Wie wordt daar beter van?’
‘Jij!’, zegt ze bliksemsnel. ‘Het is gezond om een emotie te kanaliseren. Zeker boosheid. Met die andere b’s lukt je dat vrij goed.’
Daarin kan ik haar wel volgen. Ik word inderdaad zelden boos. Als het toch eens voorvalt, dan wil je daar echt niet bij zijn. Kanaliseren dus! Ondertussen plant ze die 4 b’s, zijnde blij, bang, bedroefd en boos, nog maar eens lustig in mijn hoofd. Die hebben mij altijd gefascineerd. Dat weet ze. En of ze dat weet.
Elke wil dat ik de 4 b’s benoem. Stilletjes hoopt zij dat ik zo tot bij mijn boosheid kom. Zij vindt dat ik niet uitgepraat ben in dit verhaal.
‘Nog iets wat kwaadheid doet, is een deel van het verdriet omzetten.’, voegt ze daar nog aan toe.
Ja! Dat lijkt me wel wat! Kom er echter niet toe om het te voelen. Elke is in ieder geval kwaad genoeg in mijn plaats. Ik blijf er kalm onder. Mijn psy Elke is vandaag eerder psy-chopatic Elke. Wee degene die met haar gevoelens speelt! Niet doen!
Volgens haar ben ik veel te mild. Ik zou moeten roepen, tieren, vloeken en schelden (ik bespaar u de suggesties).
Dat vind ik weer wreed interessant klinken. Dat weet ze. En of ze dat weet.
Ze dramt wat door over mijn planning voor de komende dagen. Heb ik een planning?
‘Wat ga je nu doen? Wat zijn je plannen? Concreet?’, vraagt ze.
‘Euh… schrijven? Dat ga ik zeker doen.’
‘Concreter asjeblief?’
‘Begrijp het niet. Wat wil je horen Elke?’
‘Jij bent zelfs zalvend met je pen.’, zegt ze voorzichtig.
Wat zij me aanraadt is mijn gevoelens minder te censureren en ze minder zorgvuldig te redigeren. Het is waar dat ik er de allergevoeligste kantjes afvijl. Suggereert ze dat ik mijn pen moet aanwenden als zwaard?
‘Waar doel je op? Afslachten met mijn pen?’, vraag ik wat bezorgd.
‘Wat doen artiesten? Songwriters?’, antwoordt zij.
Juist! Werd zelf al eens redelijk afgemaakt in een nummer van een ex. In meer dan één eigenlijk, maar dat is een gans ander verhaal.
‘Ik ben niet zo’n ‘disser’.’, zeg ik haar.
‘Nee, je bent geen natrapper, maar misschien vind je wel een manier van dissen die binnen jouw kader past. Maar hou het asjeblief een beetje rauw. Trek de kwetsbare kaart, niet de therapeutische.’
Dat vind ik weer wreed interessant klinken. Dat weet ze. En of ze dat weet.
‘Dus wat ga je doen?’, vraagt ze nogmaals.
‘Schrijven.’, zeg ik lachend. ‘Rituele verbranding is niet zo mijn ding, Elke, maar alleszins bedankt voor de tip. En voor al die andere tips… Ik mag trouwens van Zoonlief niet onnodig met vuur spelen.’
(Dat is niet eens gelogen!)
‘Je hebt me in ieder geval voorzien van voldoende stof tot nadenken’, vervolg ik, ‘daar gaat mijn brein sowieso weldra mee aan de slag. Wees gerust.’
‘Fair enough.’, zegt ze, ‘Ben gewoon bezorgd.’
Maar… kan ik echt niet boos worden?
Oh jawel! Toch wel. Bleek gewoon een kwestie van nog een paar daagjes geduldig afwachten. De juiste persoon was er al, die moest gewoon op de verkeerde knop drukken. Of is het omgekeerd? Foute persoon, juiste knop?
Ik voel het van bij het ontwaken, tot in mijn kleine teen. Ik hoef zelf amper iets te ondernemen, enkel afgaan op mijn intuïtie en me een beetje schrap zetten. Bingo! Tegenstrijdige waarheden ontbloten leugens (toch minstens eentje). Er knapt iets in mij, ik word zelfs wat misselijk. Dan borrelt er iets in me op dat alle kenmerken van die langverwachte vierde b bezit.
Hallelujah! Ze is boos!
Wauw! Ik ben best een bitch als ik furieus ben! Ik zeg de lelijkste dingen in mijn hoofd. Er wordt daar echt weinig rekening gehouden met het ‘boven of onder de gordelprincipe’. Like a sister of no mercy.
Boos… bozer… and boost!
De therapeut in mij werd buitenspel gezet. Boosheid werd verwelkomd als waardige (tijdelijke) vervanger. Het verbaast me dat die boosheid zo lang en in die mate bij mij bleef. Vrij ongewoon. Ondertussen is die wat weggeëbd, maar ik blijf mijn vat wel houden op de emotie. Begrijp nu perfect waarom eens goed, en terecht, kwaad zijn zo bevorderlijk is voor het eigen welzijn. Net als de andere b’s genereert boosheid een geheel eigen energie. Daardoor wordt een stuk verdriet inderdaad omgezet en daar waar verdriet me gewoonlijk naar beneden haalt, doet boosheid blijkbaar het omgekeerde.
Mijn boosheid zet zich om in flink wat bedrijvigheid. Ik ben rusteloos. Krijg een onstilbare honger naar nieuwe uitdagingen. Mijn adrenalinepeil belandt vaak in het rood. Word terug vlijtiger in huis. Lang stilzitten lukt amper. Creëer wat meer gezelligheid in onze woonkamer en zoef heen en weer tussen home office, zetel, huishouden, eten. Ben toe aan wat meer orde. Wat minder chaos. Wat meer structuur. Stel je dat voor!
Ik geniet de energie van een jonge schrijver maar ach, had ik ook het lichaam maar. De energie stroomt alvast rijkelijk. Er is zelfs sprake van een zekere focus, ook al verspringt die regelmatig. Wat vooral telt is dat ik enorm veel goesting heb in nieuwe dingen.
Onverwacht maar welgekomen…
Een klein gebaar uit onverwachte hoek kan zoveel betekenen. Een geheel onverwachte uitnodiging viel me te beurt. Onverwacht en impulsief zijn meestal niet mijn beste vrienden, maar ik besloot ze te omarmen. Trouwens, de afleiding was welkom en een sociaal onderhoud meer dan welkom. De enige b die me mocht vergezellen was die van blij. Naast een heel tof, open gesprek bij een goed glas wijn, werd ik getrakteerd op een aantal fijne complimenten en mooie woorden omtrent mijn persoon. Deed dat deugd zeg!
Conclusie… blij dat ik boos ben?
Verandert boosheid iets aan het feit dat je gekwetst bent of onfair behandeld? Nee, dat niet. Wanneer boosheid zakt, zit dat kwetsbare stuk er nog steeds en vertoont je zelfbeeld nog steeds een ferme deuk. Dat uit zich soms als een steek in je maagstreek. Ken je dat?
Die vierde b voorzag me in een korte tijdspanne van heel wat inzichten. Dat kan ik alleen maar toejuichen. Voor de rest vind ik boos zijn nog steeds klote, want geef toe, het komt voort uit weinig goeds. En het kan ook anders, weet je wel?
En mijn mensjes dan?
Als het zich voordoet, dat ik echt kwaad ben en ik licht mijn meest close mensjes hierover in, dan reageren die altijd stomverbaasd.
‘Wíe heeft jou wát geflikt om dat te bewerkstelligen??’
Geen geveinsde verbazing is dat.
‘Eindelijk!’ is gewoonlijk de reactie die daar op volgt.
Geestig wel. En ik maar denken dat ik best een kwaaie ben.
(Op zijn minst een taaie dan?)
Als je mijn mensjes bevraagt, dan vinden die al heel lang dat ik veel te gul ben met het geven van kansen aan mensen die me niet naar behoren behandelen.
Laatste inzichtje ter afronding?
Voortaan mezelf toch wat meer naar waarde (laten) schatten?
Muzikale uitsmijter!
Ik doe nog flink en regelmatig mijn wandelingetjes, Halestorm nog steeds in de oortjes. Nog lang niet uitgestormd!
‘Amen’ lijkt mij de ideale afsluiter van dit quarantainedagboek.