Het grote communicatiedossier deel 2: Interpersoonlijke communicatie en -vaardigheden.


Dat klinkt vrij theoretisch. Deels is het dat ook, maar de termen klinken ingewikkelder dan ze werkelijk zijn. We zijn er sowieso mee vertrouwd in ons dagelijks leven.    

Interpersoonlijke communicatie is de rechtstreekse interactie tussen twee of meer mensen. Daarbij maak je gebruik van een aantal interpersoonlijke vaardigheden. Dat zijn sociale vaardigheden, die je in staat stellen om interactie aan te gaan met anderen. Ze zetten je op weg om te leren, hulp te vragen, je behoeften te vervullen op een gezonde manier, jezelf te beschermen, vrienden te maken en gezonde, bevredigende relaties tot stand te brengen.

De lijst aan interpersoonlijke vaardigheden is behoorlijk lang, wat het onmogelijk maakt ze allemaal aan bod te laten komen, maar 4 van de belangrijkste vaardigheden wil ik graag even belichten.    

1. Empathie

Inlevingsvermogen. Jij kan je perfect verplaatsen in de ander. Je kijkt door de ogen, luistert met de oren en voelt met het hart van de ander. Deze vaardigheid, zijnde het herkennen van, is naar alle waarschijnlijkheid aangeboren. Je ontwikkelt dit onbewust verder.  

Twee termen die nauw samenhangen met empathie zijn sympathie en compassie. Toch hebben ze elk een geheel eigen betekenis.

Sympathie (besef): een gevoel van zorg en begrip voor de ander als deze in nood is. We zien de ander liever gelukkig. Je bent je bewust van iemands  situatie en toont je bezorgd. Bij sympathie kunnen we dingen los van elkaar zien: wie we zelf zijn en wie de ander is.

Compassie (actie): de emotie die we voelen wanneer de ander in nood is en ons stimuleert om hulp te bieden. Je bedenkt, al dan niet samen, manieren om de ander te helpen.

Empathie (ervaring): Je begrijpt de situatie en de emoties van de ander. Je hebt het vermogen je in te leven in de ander. Empathie zit als het ware tussen sympathie en compassie in.

2. Assertiviteit

Assertiviteit is de interpersoonlijke vaardigheid waarmee je jezelf zelfverzekerd  uit en de ander in zijn of haar waarde laat en dit zonder agressief te zijn.

Assertiviteit zegt iets over hoe mensen omgaan met persoonlijke grenzen. Wanneer iemand hierbij agressie gebruikt, dan heeft die persoon geen respect voor de persoonlijke grenzen van de ander. Die wordt gekwetst of nadeel berokkend om een invloed uit te oefenen. Liegen, veroordelen of bedreigen kunnen hierbij ingezet worden.

In tegenstelling tot de agressieve vormen van communiceren, focust men bij assertieve communicatie op het issue en niet op de persoon. 

Een assertief persoon geeft zijn of haar mening en zet hierbij (eventuele) angst opzij om invloed uit te oefenen op de ander. Men respecteert daarbij iemands persoonlijke grenzen en zal zich proberen verweren tegen agressieve mensen.

Assertiviteit is een samenwerking. Het houdt in dat je de behoeftes van de ander voor ogen houdt en deze als evenwaardig beschouwt. Als de grens van één van beiden in het gedrang komt, dan wordt dat kenbaar gemaakt, om verdere escalatie te voorkomen.     

Enkele karaktereigenschappen van assertieve medemensen:

  • Ze voelen zich vrij om gedachten, gevoelens en wensen te uiten.
  • Ze zijn zich bewust van hun rechten.
  • Ze hebben controle over hun angst en kunnen daar op een gezonde manier over praten. Het angstgevoel wordt niet krampachtig onderdrukt.
  • Ze zijn bereid tot het sluiten van compromissen en hoeven niet altijd hun zin te krijgen.
  • Ze beschikken over een goed ontwikkeld gevoel van eigenwaarde.
  • Ze gaan vriendschappen aan, rekeninghoudend met de eigen behoeften en die van de ander.

Iemand die subassertief communiceert, beschermt dan weer zijn eigen grenzen niet en laat zich eerder manipuleren of misbruiken door iemand die agressief communiceert. Angst speelt hierbij een grote rol. Mensen die subassertief communiceren zullen niet snel het risico nemen om een ander te proberen beïnvloeden. Agressieve of passieve communicatie kan het einde betekenen van de relatie met de ander. Het kan ook iemands zelfrespect ondermijnen.

3. Non-verbale communicatie

Non-verbale communicatie is belangrijk, want het omvat een groot deel van al je communicatie, zij het bewust of onbewust.
Je zegt bijvoorbeeld dat je iets lekker vindt, maar het vies gezicht dat je daarbij trekt, vertelt een heel ander verhaal. Je zegt iets anders dan je werkelijk voelt.

Interpersoonlijke vaardigheden helpen je om non-verbale communicatie bewuster en krachtiger in te zetten. Hiervoor moet je ze eerst wel herkennen.
Dit zijn de drie belangrijkste:

  • Lichaamstaal
  • Gebaren
  • Oogcontact

Lichaamstaal

Je lichaamshouding geeft veel informatie vrij. Zit je met je armen over elkaar, laat je de schouders hangen, of loop je rechtop met de borst vooruit?
Het geeft aan hoe jij je voelt.

Aan lichaamstaal kan je zien of iemand geïnteresseerd is (of juist niet).

Zit je op het puntje van je stoel, geeft dat aan dat je iets spannend vindt. Een film, een conversatie,…

Zit je met armen en benen over elkaar, dan spreken we over een gesloten lichaamshouding. Een open lichaamshouding komt positiever over, maar hangt vaak af van de situatie. Wijzigt de situatie gaandeweg, positief of negatief, dan zal de lichaamshouding zich aanpassen.  

Het spiegelen van de houding, of naar iemand toe leunen, geeft dan weer blijk van een positief gevoel in de communicatie met de ander.

Gebaren

Gebaren kan je maken met je handen, armen of lichaam, maar ook met je hoofd, gezicht en ogen. Denk daarbij aan ja knikken, nee schudden,  knipogen, of rollen met je ogen.

Zwaaien met je hand is één van de meest bekende en universele gebaren. Het betekent ‘hallo’ of ‘tot ziens’.

Met het ophalen van je schouders, geef je ‘laat maar’ aan of ‘maakt niet uit’.

Gezichtsuitdrukkingen zijn zeer praktisch in communicatie. Met je gezicht zijn er heel veel verschillende uitdrukkingen mogelijk en die zijn meestal eerlijk. Gevoelens zoals geluk, verdriet, angst, afkeer, schaamte, interesse kan je uitdrukken met je gezicht.

Oogcontact

Bij oogcontact kijk je elkaar in de ogen op hetzelfde moment. Dit is toch wel het primaire teken waaraan je merkt of iemand interesse heeft en betrokken is. Als iemand je niet aankijkt, dan toont die weinig interesse in jou (of is heel onzeker of verlegen. Dat kan altijd).

Interesse voor de ander blijkt ook aan de verwijding van de pupillen. Hoe langer het oogcontact tussen twee mensen, hoe meer intimiteit er aanwezig is.

Trip down memory lane…
‘… Als kind was ik dodelijk verlegen. Dat was een enorm obstakel. Stresserend ook. Ik werd als vreemd beschouwd, beschouwde mezelf als vreemd en voelde mij vreemd. ‘Anders’. Ik durfde uit verlegenheid amper iemand begroeten op straat en deed dan krampachtig mijn best om te laten uitschijnen dat ik die persoon niet opmerkte. Iemand in de ogen kijken lukte al helemaal niet. Het was een hele opgave om iets te ondernemen tegen die vervelende verlegenheid, maar ik was strijdvaardig en slaagde in mijn missie. Stapje per stapje. Ook oogcontact leerde ik stelselmatig maken. Toch draag ik dat verlegen meisje voor altijd met me mee, ergens diep vanbinnen. (al gelooft niemand me, als ik dat zeg)…

De eerste indruk…

Wist je dat de eerste indruk ontstaat in een tiende van een seconde? Die is gebaseerd op een aantal waarneembare kenmerken en eigenschappen zoals geslacht, leeftijd, taal, cultuur, uiterlijk, lichaamsbouw, stem,… Hoe iemand overkomt, zich voordoet, is een non-verbaal statement. Een eerste indruk staat er ook om bekend dat die blijft hangen, hoewel er later wel ruimte is voor enige vorm van bijstelling. Krijgt niet iedereen wel eens te horen ‘Toen ik jou voor het eerst zag, dacht ik…’?

Non-verbale communicatie kan inderdaad een goeie barometer zijn, die aangeeft hoe jij je voelt. Toch zijn er momenten dat je een bepaalde houding aanneemt of jezelf verschuilt achter eentje. Hetzij bewust, hetzij als coping mechanisme of gewoon omdat je op je ongemak bent. Kan heel situatiegebonden zijn. Non-verbale communicatie kan ook als schild gebruikt worden en is dan voor enige interpretatie vatbaar.

‘Toen ik jou voor het eerst zag, dacht ik…
Iemand die me slechts één keer heeft ontmoet, omschrijft mij als een vrouw die blaakt van zelfvertrouwen, terwijl ik een vrij onzeker, angstig persoontje ben. Door mijn gedrag te analyseren, terwijl ik het stel, kan ik er inkomen dat mensen dat van me denken. Omstandigheden zijn daarbij niet onbelangrijk: met wie, waar, wat, wanneer,…  Het komt inderdaad voor, dat ik ergens een opvallende entree maak, als één of andere rockster, terwijl er achter dit vertoon een klein bang hartje stevig bonkt. Bang voor oordeel. Bang voor afwijzing. Bang om gekwetst te worden. Bang dat haar onzekerheid wordt opgemerkt. Niemand die er, op dat moment, op die plaats, iets van merkt… Of je moet me heel goed kennen.’

4. Luisteren

Misschien is luisteren wel de belangrijkste interpersoonlijke vaardigheid in het contact met de ander. Luisteren is meer dan iemands verhaal aanhoren. Je kent vast wel iemand waarvan je denkt: die hoort me wel, maar luisteren doet die niet. Ik ken alvast zo iemand…  

Als je echt luistert schenk je de ander je volle aandacht, je toont interesse. Je lichaamstaal gaat dit bevestigen. Je toont inlevingsvermogen, je reageert (eerlijk en respectvol) wanneer dat opportuun is, je stelt vragen,… met andere woorden: je luistert actief!

Tijdens het luisteren naar de ander maak je oogcontact en je knikt af en toe. Dat is een automatisme. Er is natuurlijk ook de wil en de focus om echt te luisteren naar iemands verhaal. Luisteren is geen ingewikkelde interpersoonlijke vaardigheid. Luisteren zit van nature al een beetje in ons, maar niet elke mens vindt het even belangrijk om deze vaardigheid sterker te ontwikkelen.

Een luisterend oor is niet iedereen gegeven…


Een mens heeft twee oren en één mond om twee keer zoveel te luisteren dan te praten.

Confucius


Blijf op de hoogte van deze blog.
Loading