Over ‘beschaving’ en gemekker…


Zelfs in tijden van regeringscrisissen, waarbij ondertussen wel enige ‘gewenning’ is opgetreden, dodelijke virussen en lockdowns, blijkt solidariteit nog steeds, veel te vaak, een leeg begrip te zijn, een term die in de mond genomen wordt zonder betekenis, zonder ware toedracht. De mens is solidair, van zodra het hem even uitkomt en zolang het hem uitkomt, al naargelang de eigen belangen. Tijden als deze brengen zowel het beste als het slechtste in de mens naar boven. Dat laatste bleek echt geen prettig gezicht. Ik probeer me op te trekken aan de positieve gebaren, initiatieven en blijken van echte solidariteit, want die zijn er gelukkig ook nog, maar ik word jammer genoeg nog te veel geconfronteerd met egocentrisme als grote heerser. Bij deze wil nog eens benadrukken hoe blij ik ben en hoe gezegend ik me voel met de mensjes die ik tot mijn vrienden- en kennissenkring mag rekenen. Tegen de stroom inzwemmen is niet altijd de gemakkelijkste weg, maar laat ons dat gewoon blijven doen! Samen!

Het is even geleden dat ik nog iets postte, maar bij deze schenk ik u, braaf vanuit mijn kot, mijn beleving van de voorbije, bewogen weken…

Het is vrijdag de 13de  (oh ironie…)
Hoorde hier en daar al wel een ronk over het hamstergedrag van menselijke wezens, maar dat het zo’n vaart zou lopen, dat ging mijn verstand alweer te boven. Zoonlief en ik zijn eerder van het soort dat ’s ochtends vaak totaal nog geen idee heeft wat er ’s avonds op ons bord zal verschijnen en kuddegedrag is al helemaal niet aan ons besteed. Het enige wat ik toen wel dacht, was dat ik zelf eigenlijk dringend tot bij een winkel moest geraken, niet om deel te nemen aan de massale hamsterwedstrijd, maar gewoon uit pure noodzaak. Mijn uitstelgedrag van gisteren, zijnde een winkel passeren en toch besluiten om mijn inkopen uit te stellen tot vandaag, ontploft al snel in mijn gezicht. Zoonlief is momenteel werkzaam in de hypermarkt Carrefour en het is hij die me om 9u15 al laat weten: ‘Moedertje, als je vandaag naar de winkel moet, zou ik daar niet te lang mee wachten, want het is hier nu al een overrompeling van jewelste. Niet normaal!’ Op dat moment zat ik nog rustig een koffietje te drinken aan de laptop. Het feit dat Zoonlief me dit meldt, doet me meteen de ernst van de situatie inzien. Niet te lang dralen deze keer en meteen vertrekken.

Het is vooral hun gemekker dat maakt dat ik vanbinnen een constante strijd voer. Dat wordt vandaag mijn ‘woord van de dag’: ‘gemekker’.

Ik besef achteraf best dat het een zeer naïeve veronderstelling was, maar ik besluit om mijn geluk te gaan beproeven in de dichtstbijzijnde Aldi supermarkt, in de hoop dat de totale gekte daar nog niet is uitgebroken. Wat ik daar aantref tart evengoed alle verbeelding. Wat een chaos! Er is geen enkele parkeerplaats beschikbaar, net zo min als een winkelkar. Circuleren die allemaal tezamen in de, niet zo vet grote, winkelruimte? Het winkelzweet breekt me nu al uit. Mijn eerste reflex zou normaal gezien zijn: ‘Vlucht! Weg hier!’, maar met mijn lege ijskast indachtig besef ik dat ik deze storm toch zal moeten doorstaan. Terwijl ik braafjes sta te wachten tot er een parkeerplaats ter mijner beschikking komt, zie ik mensen gevaarlijk manoeuvreren met hun auto’s en zij die het avontuur al achter de rug hebben, komen aandraven met buitensporig overvolle winkelkarren. Ze proppen hun koffers en achterbanken stampvol. Ik vraag me af of ik het bericht van het ultieme Armageddon gemist heb. Het valt me ook meteen op dat mensen zich wel heel veel toiletpapier aanschaffen.  

Wanneer er een bekende mijn auto voorbij wandelt, spreek ik haar even aan. Vraag haar of het einde van de wereld in zicht is? Daar lijkt het sterk op  volgens haar en ze waarschuwt me alvast voor de waanzin die zich daarbinnen afspeelt. Daarnaast zorgt zij ervoor dat ik haar parkeerplaatsje kan innemen, waarvoor dank. De volgende stap is wachten op een winkelkar en dan… zijn we vertrokken, in rechte lijn, afstevenend op de vuurlinie. Gedecideerd, doch met een heel klein hartje. Ik zie mensen, die vlak na mij de winkel betreden, letterlijk hollen naar de andere kant van de winkel om eerst wat pakken toiletpapier te scoren. Omdat ik niet zinnens ben om mijn waardigheid zomaar op de helling te zetten, en al zeker niet voor wc-papier, aanschouw ik dit tafereel met de grootst mogelijke verbazing, maar weiger stellig hun voorbeeld te volgen. De reeds geplunderde rekken en de hoeveelheid mensen, en dan vooral hun aangemeten houding, hebben iets beangstigend. Ik probeer rustig te blijven en dat lukt me (bijna) wonderwel. Wat mij daarbij absoluut niet vooruit helpt is de algemene negatieve vibe, die verspreid wordt door mijn ‘soortgenoten’. Het is vooral hun gemekker dat maakt dat ik vanbinnen een constante strijd voer. Dat wordt vandaag mijn ‘woord van de dag’: ‘gemekker’. Gezeik zou misschien een meer treffende benaming zijn, gezien het toiletrollen hamsteren, maar ik heb me voorgenomen om het iets beschaafder te houden. Ik was al eerder beschaamd om tot het ras der mensen te behoren, maar vanaf vandaag besluit ik, officieel, op deze vrijdag de 13de, van enkel en alleen nog de titel van alien/weirdo te dragen en dat met onwaarschijnlijk veel trots!

Het gif verspreidt zich snel. Het zijn vooral mensen van middelbare leeftijd en bejaarden die hun mondjes gretig roeren.

Aanschuiven aan de kassa’s betekent dat je achteraan de rij aansluit, wat vandaag inhoudt dat je bijna letterlijk met je kont in de koeling moet vertrekken. Het is balen, maar het is niet anders. Was ik maar heel even geen hsp’tje, kon ik mij maar heel even afsluiten van al het gemekker en die onbehaaglijke sfeer. Daarbovenop komt nog dat ik één of andere natuurlijke uitstraling heb, die zegt: Ja, spreek mij maar aan! Voed me vooral met uw totaal overbodige mening, waar ik absoluut geen behoefte aan heb en ja, stel mij maar uw vragen waarop ik u hoogstwaarschijnlijk niet het antwoord geef, dat u horen wil, al doe ik nog zo mijn best. Ik ben een open doel voor al het gemekker en probeer de mensen te voorzien van mijn meest diplomatische antwoorden mogelijk.  

Maar dan gebeurt er iets waardoor ik, ei zo na, afscheid moet nemen van het puntje van mijn tong. Zelfs in deze tijden lonkt racisme van het zuiverste Vlaamse soort achter elke hoek, in dit geval achter elke winkelkar. Ik was op dat moment al een flink eind opgeschoten richting kassa en had wel opgemerkt dat er al een tijdje een winkelkar dwars geparkeerd stond, tussen  twee wachtrijen in. Mijn (toch weer wat naïeve) geest dacht dat daar al afspraken omtrent gemaakt waren, waar en wanneer zij ergens gepermitteerd konden invoegen. Foute inschatting! De bomvolle kar behoort toe aan drie moslimvrouwen. Die steken de dame vlak voor mij voorbij en beginnen de rolband meteen vol te laden met hun boodschappen. En ja, dat gebeurt ongegeneerd en ja, zelfs zonder de dame ook maar één blik waardig te gunnen en ja, zonder eventjes beleefd te vragen of het oké is voor haar.

De dame voor mij draait zich meteen om en schenkt mij, en de rest van ‘mijn gevolg’, haar meest verontwaardigde blik. Het ontvouwen van de meest gangbaar gebruikte clichés laat niet lang op zich wachten. Van ‘Die denken dat ze alles mogen!‘ tot ‘Ja! Die hebben altijd een streepje voor hè! Ze moeten er hier in België nog wat meer eieren onder leggen!’ Het is maar een heel klein greepje uit het ruime assortiment aan mottige uitspraken die de revue vlotjes passeren. Het gif verspreidt zich snel. Het zijn vooral mensen van middelbare leeftijd en bejaarden die hun mondjes gretig roeren. Er is echter niemand die de drie voorstekers in kwestie rechtstreeks aanspreekt.

Mijn ‘nieuwe vrienden’ kijken ook mij veelbelovend aan, oprecht benieuwd naar mijn reactie, of eerder bevestiging van mijn kant. Wel, die komt er niet. Ik kijk hen allemaal aan, klem mijn tanden stevig op mekaar, net als mijn lippen, keer hen de rug toe en ga wat nonchalant leunen op mijn winkelkar. Ik laat hen dus letterlijk mijn kont zien. Ergens diep vanbinnen wilde ik hen mijn mening wel verkondigen, hen uitleggen dat ze mensen ook gewoon zouden kunnen aanspreken, hen zeggen dat ze niet akkoord zijn met deze houding, in dit geval ook volledig terecht, maar dan waren we misschien in een eindeloze discussie beland, waar niemand uiteindelijk mee vooruit is. Mijn non-verbale communicatie blijkt toch enig effect te hebben. Tijdens het uitladen van mijn kar, wordt er plots heel wat stroop aan mijn mouw geveegd. Heel bizar. Vind het zelfs wat irritant. Laat maar zitten, denk ik, je hebt je ware gelaat net getoond en ik vond het alvast geen prettig gezicht!   

Ik moet achteruit rijden en dan tegen de richting in. Mijn hart bonkt in mijn keel. Wat houden we weer ongelofelijk veel rekening met mekaar!

Nog even ter info, ik had echt wel toiletpapier op mijn (denkbeeldige) lijstje staan, maar ik was bij binnenkomst niet als een bezetene op de palet met resterende rollen gevlogen dus… U kan het al raden… no toiletpaper for me.  Maar weet je, ik verlaat ‘den Aldi’ dan misschien zonder wc-papier, maar mijn waardigheid, die heb ik tenminste nog.

Vijf dagen later… woensdag, de 18de
Het kost me vijf dagen om net voldoende opgeladen te geraken voor mijn volgende winkelbezoek. En toegegeven, dan is het nog eerder uit noodzaak, dan uit overtuiging, want vandaag gaat de befaamde ‘lockdown’ in. Ik zet me alvast schrap voor de massa mensen die ik zal aantreffen, zelfs op dit vroege uur, enkele minuten vóór de Carrefour supermarkt de deuren opent. En gelijk heb ik. Ik verfoei het hamstergedrag waar de mens zich massaal aan bezondigt, maar wat ik nog meer verfoei is dat je dan zelf verplicht wordt toch mee te heulen met de meute, want anders blijft er voor jou en je gezin niks meer over. Ik wil me naar mijn vertrouwde deel van de parking begeven, maar rijd me vast op de massa die de weg ongegeneerd verspert. Ik moet achteruit rijden en dan tegen de richting in. Mijn hart bonkt in mijn keel. Wat houden we weer ongelofelijk veel rekening met mekaar! En wat met die anderhalve meter afstand? Ben al helemaal opgefokt nog voor ik me met mijn kar naar die massa begeef. Mijn uitstraling tot aanspreekbaarheid zorgt er vandaag voor dat ik de klaagmuur word van een tachtiger met een hele grote bek. De man voelt zich duidelijk geroepen om, met de volumeknop op maximum vermogen en in het plat Antwerps, zijn (allesbehalve constructieve) mening te spuien. Lucky me! Ook in de supermarkt hoor ik overal waar ik voorbij sjees hoofdzakelijk gemekker. Dit keer gaat het over de lege rekken.
‘Ze gingen die toch aanvullen? Wanneer gaan ze dat doen?’
Nu worden het winkelpersoneel, de supermarkten en de leveranciers door de mangel gehaald? Really?? En dat is het moment dat ook mijn geduld ten einde is en er iets knapt in mij. En zodoende geef ik dan toch mijn mening:
Mijn zoon werkt hier al weken volledig onbeschermd, die mensen werken hier verdomme hun gat eraf en nu gaat iedereen hier wat lopen mekkeren over de lege rekken? Dat de rekken leeg zijn is niet de schuld van het winkelpersoneel, de supermarkten en de leveranciers! Dat is de schuld van het meest egocentrische wezen dat deze planeet rijk is, namelijk de mens! Iedereen zou beter wat meer respect tonen en dankbaar zijn, in plaats van hier wat te lopen zeiken en met de vinger in de verkeerde richting te wijzen.’
De enige reactie die daarop volgt is stilte en een hoop dwaze, verontwaardigde blikken.
Sinds die dag ben ik mijn kot niet meer uit geweest… 

Nawoord:
Dat het verzorgend personeel nu de erkenning en het respect krijgt dat ze eigenlijk altijd verdienen kan ik alleen maar toejuichen. Wel jammer dat daar eerst één of andere pandemie voor moest uitbreken, om toch nog heel wat oogjes te openen. Dat er witte lakens en handdoeken uit de ramen worden gehangen en er op bepaalde tijdstippen wordt geapplaudisseerd voor de zorgsector vind ik een zeer mooi en ontroerend gebaar. Daar wil ik absoluut geen afbreuk aan doen. Maar dat dit voor sommigen een extra reden wordt om te mekkeren over mensen die dit niet doen, dan schiet dit gebaar voor mij  het doel wat voorbij. 

Solidariteit behelst meer dan op verwachte tijdstippen wat in je handen staan klappen, ook al is dat goed bedoeld. Ikzelf heb ook nog niet deelgenomen. Dus ja, mij kan je verwijten dat ik niet op tijd en stond, wanneer het ‘verwacht’ wordt sta te applaudisseren aan mijn voordeur, maar ik brak weken geleden al een lans voor het verzorgend personeel, wanneer ik de reeks ‘DagBoek van een Single Mom: At the hospital!’* schreef en postte op mijn blog, lang voordat het Coronavirus ons landje bereikte. Daarnaast heb ik niet gestemd op de politieke partijen die verantwoordelijk zijn voor al die besparingen in de zorgsector, of daar de grootste voorstanders van zijn.
Denk daar maar eens over na… mekkeraars!

*Lees ook de reeks ‘DagBoek van een Single Mom: At the hospital!’:
https://eindelijkjezelfzijn.be/hsp/dagboek-van-een-single-mom-deel-4-at-the-hospital/
https://eindelijkjezelfzijn.be/hsp/dagboek-van-een-single-mom-deel-4-at-the-hospital-4-2-over-de-nogal-bewogen-aanloop-naar-en-een-dynamische-dokter/
https://eindelijkjezelfzijn.be/hsp/dagboek-van-een-single-mom-deel-4-at-the-hospital-4-3-over-aankomst-en-verblijf-in-het-all-in-hotel/
https://eindelijkjezelfzijn.be/hsp/dagboek-van-een-single-mom-deel-4-at-the-hospital-4-4-over-verblijf-en-herstel/
https://eindelijkjezelfzijn.be/hsp/dagboek-van-een-single-mom-deel-4-at-the-hospital-4-5-over-thuiskomst-en-herstel/

Blijf op de hoogte van deze blog.
Loading