Over mijn allereerste metal concert
Het was al een tijdje geleden dat ik nog een groot concert bijwoonde. Met ‘groot’ doel ik vooral op het aantal concertgangers. De plaats van onheil is Lotto Arena dus dat zijn ongeveer 8000 mensen (dat zocht ik op ja). Met hoogsensitiviteit blijft elk concert een uitdaging. Toch zal ik het nooit kunnen laten van ze bij te wonen, dankzij mijn onvoorwaardelijke Liefde voor muziek. Het is me de stress waard, want van zodra de eerste noot begint, en het zit goed, dan word ik meegesleept naar een plek waar ik het heel erg naar mijn zin heb. Ik voel me bijna letterlijk gevoed worden.
Deze avond verloopt verrassend. Verrassend aangenaam.
Woensdag 6 februari 2019
Slechte nacht gehad. Ik kijk erg uit naar het concert van Ghost vanavond en toch lig ik er wakker van. Dat is standaard. De planning is nochtans gemaakt. Wij vertrekken al iets voor vijf, dan nemen we de tram tot aan het Sportpaleis en eten daar in de buurt iets, tot het uur van het openen der deuren. Dat is ons vast ritueel geworden.
De eerste verrassing is de gesloten pitazaak, onze vaste stek op muzikale avonden. We wandelen wat verder en komen een zaak tegen met een bredere waaier aan keuzes. Het is er gezellig. Een meevaller. Er bevindt zich in de zaak wel een soort van nachtwinkelhoekje, wat zoonlief een heel vreemd gegeven vindt. Ik ben opvallend rustig. Er zijn nog concertgangers aanwezig in het restaurant. We zien t-shirts van Slayer, Bring me the horizon, Parkway Drive,… Dat telt blijkbaar mee als ‘merch’. Zoonlief wijst me er op dat ik geen ‘merch’ aan heb. Ik vind het voor mezelf gewoon een gek idee dat ik met een t-shirt van de ene band een concert van een andere band bijwoon. Daar doet iedereen mee wat hij wil. Ik wil niet de boodschap uitstralen: Ik vind jullie goed, maar de band op mijn boezem vind ik beter.
Onze avond is alvast goed ingezet.
De deuren gaan open. Ik wandel gezwind Lotto Arena binnen en ga recht op de stand met merchandise af. Nu word ik er al twee uur lang meermaals op gewezen dat ik ‘geen merch’ aan heb dus ik koop me een pendant necklace van Ghost. Very overpriced! Maar ik heb merch! Voor zoonlief koop ik een t-shirt van de band.
Oh wat hield ik van ‘langharig tuig’ in mijn tienerjaren. Wat had ik daar een zwak voor.
Als ik opvallend rustig ben, op momenten dat ik verondersteld word van te stressen, dan kijkt mijn kind mij ongerust aan. Ik stel hem gerust. Mijn gelatenheid heeft ook te maken met het aanwezige publiek. De aanwezigen verspreiden een fijne vibe. Dan voel ik me gezegend met mijn hooggevoelige aard. Ik ben zowaar wreed op mijn gemak. Zeker nu ik merch heb! Laat Papa maar komen!
We gaan op zoek naar onze plaatsen. We zitten goed, op het eerste balkon. Goed zicht op het podium. Perfect. Het voorprogramma, Candlemass, is vrij stevig. Ik vind ze goed. Deze moeder wordt alsmaar enthousiaster, terwijl de zaal zich alsmaar meer vult. Zo dadelijk begint Ghost er aan. Het toestromende publiek kan mijn kalmte niet doen wankelen. Het klinkt misschien belachelijk, maar dan ga ik soms op zoek naar mijn hartslag, met twee vingers in de hals.
Ik check het publiek. Nice bunch. Ik zie veel zwarte kleding, t-shirts van de band maar vooral van andere bands (want dat telt mee als volwaardige merch). Ik zie veel tatoeages en lange haren, veel mannen met lange haren. Oh wat hield ik van ‘langharig tuig’ in mijn tienerjaren. Wat had ik daar een zwak voor. Het valt me op dat redelijk wat Metal fans hun haren goed wisten te behouden. Zij die minder geluk hebben zijn meestal helemaal kaalgeschoren, maar hebben zich dan een lange baard aangemeten.
De helft van het publiek klapt niet mee. Ik vind dat niet beleefd. Klappen met hun tong lukt anders vanzelf.
Wat een avond! Wat een show! Hail Ghost!
In no time zit deze moeder, met de armen in de lucht, zes benamingen voor de duivel mee te scanderen, de vers aangeschafte pendant bengelend om de nek. De frontman staat er! Haalt alles uit de kast, letterlijk ook want hij heeft zijn hele kleerkast mee. Hij maakt indruk op me. Dat heb ik graag. Hail Papa. Technisch gezien mag ik dat niet meer zeggen want het is niet meer Papa Emeritus III die de plak zwaait. Tegenwoordig zit de zanger in de huid van Cardinal Copia. Hij komt er weer mee weg. Hail Cardinal Copia dan!
Het is de moeite om ze eens te checken op Wikipedia. Speciaal. Grappig.
Ik kan me geen rustgevender publiek bedenken, maar ik heb toch een puntje van kritiek. Zalven en slaan mensen. Ik mag dan wel zo mak zijn als een lammetje deze avond, ben wel een enthousiast lammetje. Het werkt niet aanstekelijk! Het koppel vlak naast ons bijvoorbeeld, die lijken wel overleden te zijn ergens tijdens de show want die bewegen niet. Misschien had ik beter die hun hartslag eens gecheckt. Voor aanvang van de show zong zij nog heel even ‘Living on a prayer’ mee, en gaf hij ‘het beste’ van zichzelf tijdens ‘Killing in the name’. Was het dan op?
Ik begrijp het niet goed. Sinds wanneer applaudisseren we niet meer massaal, spontaan, tussen elk nummer, voor de artiest die daar vooraan het beste van zichzelf geeft? De helft van het publiek klapt niet mee. Ik vind dat niet beleefd. Klappen met hun tong lukt anders vanzelf. Stoor mij daaraan. Ik stel vast dat dit bij een iets steviger concert niet anders is. Als de zanger aan het woord is, hoor ik ongegeneerd een groot deel van het publiek een praatje maken. Wil je op zijn minst je mond houden en luisteren, of je mond houden zodat ik kan verstaan wat de Cardinal zegt. Je kan wel eens een woordje wisselen met elkaar, maar sommigen wanen zich werkelijk op café.
Ik hoor de stem van mijn zoon mij nu al in het oor fluisteren: ‘Moeder, ge zijt weer aan het drammen!’ Maar ik ga het drammen beperken en breek, bij deze, een lans voor de artiest! Wat heeft die soms een geduld met zijn publiek.
Ontzag, respect, dankbaarheid en applaus van mijn kant! Veel applaus!
Ik vind het wel perfect aansluiten bij zijn op maat aangemeten arrogantie, die hem net zo strak zit als zijn pak.
Als ik heel eerlijk moet zijn in alles wat mij is opgevallen die avond, dan moet ik een vreemde kronkel maken en het ongegeneerd hebben over het kruis van Cardinal Copia. Ongegeneerd, net als de man zelf. Van mannen is het geweten dat ze graag kijken naar de boezem van een vrouw. Wij vrouwen beweren altijd van onszelf dat wij dat niet doen, naar hun kruis kijken dan. Dat zou ook opvallen. Wij vrouwen merken toch ook op wanneer mannen onze borsten checken? De Cardinal vraagt er werkelijk om! De eerste keer dat het mij ‘in het oog sprong’ was in één van hun filmpjes op YouTube. Toen was mijn eerste gedachte: foei! Tegen mezelf dan. Bij nader inzien werd dit: die kerel vraagt er om!
Op de dag van het concert is dit niet meteen iets waar ik nog aan terugdenk. Het is ook niet iets waar ik bevindingen over heb of wil delen. Maar al bij de aanvang van de show is het déjà vu gevoel snel daar. Niet verwonderlijk hoor. Dit dunne mannetje meet zich een strak zwart pak aan. Zeer strak. Het kan niet anders dan dat hij zich zeer bewust is van de ‘situatie’. Dat hij datzelfde kostuum ook in het parelwit heeft bewijst dat hij er niet echt mee zit. Dat is pas duivels goed gezien: Uitlokken dat vrouwen massaal naar je kruis kijken.
We laten dat kruis maar rusten want dat vormt geen meerwaarde of doet geen afbreuk aan het charisma van de frontman. Ik vind het wel perfect aansluiten bij zijn zelf aangemeten arrogantie, die hem net zo strak zit als zijn pak. Hij weet een publiek te beroeren en te bespelen, hij is grappig en vervult zijn rol met waardigheid. De nummers zijn geweldig, hij zingt geweldig, de muzikanten spelen een sublieme show en dat 2,5 uur lang. Mijn zieltje hebben ze alvast voor zich gewonnen.
In een recensie van De Morgen op Facebook wordt Ghost gelauwerd en krijgt vier sterren. De mannen van Metallica zijn blijkbaar grote fan van hen. De journalist heeft het ook over een man in het publiek met een Slayer t-shirt aan (ja, dat is merch), die zich luidop afvraagt: ‘Is dit metal??’
Wat ik mij dan afvraag is: Weet die man niet naar welke band hij komt kijken?
Is het metal? Is het geen metal? Zij zijn gewoon zichzelf en doen hun eigen ding, of dat nu in een vakje past of niet. Zij zijn geen vragende partij om hen te ‘labelen’. Ze nemen zichzelf niet al te serieus en dat maakt hen zo geweldig. Dat zou ik trouwens als goeie raad willen meegeven aan de Slayer man: Neem jezelf niet al te serieus! (En check best op voorhand al eens de band die je gaat zien.)