Je zegt gewoon: ‘Bedankt voor het compliment!’ Hoe moeilijk kan dat zijn?


Het aanvaarden van complimenten. Daar heb ik menig zieltje mee zien worstelen, daar op die plek*. Hot topic. Daar werd door de therapeuten gretig op ingespeeld. Dat wekte weerstand op. Toch oefenden we veel op mekaar. We spraken wel uit wat we écht vonden van de ontvangen complimenten.

Een voorbeeldje: Je geeft iemand een compliment. Recht uit het hart. Krijg je als antwoord: ‘Je kan het weer niet laten om zoiets te zeggen?’
Klinkt eerder als verontwaardiging dan als aanvaarding, maar het is een eerste stap. Complimenten wekten vaak lichte wrevel op. Toch had je het recht niet om nijdig te zijn op de ander. Iets met spiegels? Die plek, dat was een spiegelpaleis! Vond ik dat daarom als kind al maar niks? Al die spiegels? Vreselijk! Of was dat eerder omdat je constant met je smikkel tegen die dingen aanliep en de toeschouwers dat van buitenaf konden gadeslaan. Die lachten je dan ongegeneerd uit! Als kind voelde ik me dan al echt belachelijk.

Na de eerste stap, zijnde de erkenning van het probleem, volgt de fase waarin je reageert met: ‘Dank je wel.’, ook al meen je het (nog) niet. Iemand luidop bedanken is een belangrijke stap. Je wil het niet meer eens zijn met het stemmetje dat zegt dat je dat compliment niet verdient. Dat stemmetje spreekt nog net niet het woord ‘narcist’ uit. Een compliment oprecht aanvaarden maakt je geen narcist (aldus de expert ter zake).  

Plooi net niet dubbel want ja, dat doe ik ook soms, een  menselijke klapstoel lijk ik wel dan.

Je zegt gewoon: ‘Bedankt voor het compliment!’
Hoe moeilijk kan dat nu zijn? Aartsmoeilijk. Je interne criticus zorgt er eigenhandig voor dat een compliment van buitenaf niet eens tot aan de voordeur geraakt. Laat staan binnen. Ergens halverwege, middenin de interactie, ketsten die mooie, welgemeende woorden af, nog voor ze hun doel bereiken.

Vroeger gaf ik zelf zelden complimenten, omdat ik niet iets wilde doen waar ik zelf hoogst ongemakkelijk van werd. Mijn uitgangspunt was: Dit doe ik een ander niet aan. Dat zag ik nogal verkeerd. Er zijn mensen die graag complimentjes krijgen. Terecht ook. Het heeft lang geduurd vooraleer ik dat inzag. Maar ik maakte ze wel in mijn hoofd. En ook al lukt het me niet altijd om complimenten uit te spreken, ik ben iemand die wel makkelijk tegen de ander zegt dat ik ze graag zie, of leuk vind, of lief. Als er tegenwoordig een compliment in mijn hoofd opduikt, dan stel ik mezelf de vraag of ik dit niet beter ineens uitspreek tegen de ander. Dat doe ik dan soms. Stapjes…

Vriend W. is heer en meester in het complimenteren. Hij zegt me dat hij me te mooi en te leuk vindt om mezelf op te sluiten. Dat is lief natuurlijk! We hebben nog eens een date, onze ‘lunch op vrijdagdate’. Vandaag noemt hij me een mooie vrouw en verwijt me meteen dat ik zijn woorden weglach. Dat doe ik inderdaad. Kan ik niet ontkennen. Plooi net niet dubbel want ja, dat doe ik ook soms, een menselijke klapstoel lijk ik dan. Na een lichte tik op de vingers vervolgt hij: ‘En je hebt nog wat te vertellen ook.’
Het valt beiden onmiddellijk op dat ik met dit compliment minder moeite heb om het te aanvaarden. Het is fijn als een man tegen je zegt dat hij je mooi vindt. Het is nog fijner wanneer hij dat meent. Maar hoe fijn is het wanneer hij je interessant vindt? Mijn gedrag verraadt alvast mijn voorkeur. Maar mocht iemand me toevallig toch nog mooi vinden ook en me dat perse wil zeggen, dan is dat nog altijd toegestaan. Ik doe daar niet moeilijk over. Moet nog oefenen nietwaar? Gedaan met dat klapstoelgedoe. Want dat vind ik van mezelf best een vreemde gedraging.

Ondertussen schrijf ik ze zelden meer op, maar ik onthoud ze beter.  

Waar ik me ook vaak op betrap is het weerleggen van complimenten. Een tijdje geleden ben ik in het revalidatiecentrum, waar ik zelf dagtherapie volgde, om een preview te geven van de website. Eén van de ervaringsdeskundigen daar zegt me dat, alles waar ik nu mee bezig ben, getuigt van heel wat lef. Vrijwel onmiddellijk start ik met minimaliseren. Ik heb mezelf nooit gezien als een lefgozer. Weerleggen is niet meteen een teken van aanvaarding. Ik had kunnen zeggen: ‘Bedankt! Zo had ik het nog niet bekeken. Ik neem het mee.’ Zoiets?

Vroeger was ik ook een kei in het omzeilen van complimenten door er fluks aan voorbij te gaan of door te doen alsof ik ze niet gehoord had. Dat moet echt niet fijn geweest zijn voor mijn vorige partners, waarvan ik niet kan zeggen dat ze me niet regelmatig complimenteerden. Ik kan enkel verzachtende omstandigheden inroepen ter mijner verdediging. Mijn zelfbeeld stelde toen echt wel niks voor.

Een goede raad, die ik ooit zelf kreeg: Opschrijven die complimenten! Zo heb je geen excuus om ze snel te vergeten. De kracht van het geschreven woord. Het gaf me meteen ook voer voor een blogpost over complimenten. Ondertussen schrijf ik ze zelden meer op, maar ik onthoud ze beter, of dat probeer ik toch.

Enkele fragmenten uit het assortiment van geschreven dagboeken:

Ergens in oktober 2018…
Voor de allereerste keer deel ik mijn eigen woorden met een publiek, bestaande uit mensen die ik niet ken. Dat doe ik op een podium, met een microfoon in de hand en de peptalk van Vriend P. in het achterhoofd. De enige bekende getuige daarvan is Vriend fotograaf. Hij gaf mij ook een extra zetje. Achteraf zeg ik hem hoeveel ontzag ik heb voor mensen die een podium opspringen en hun woorden delen alsof het niks is. Daarop zegt Vriend fotograaf: ‘Er zijn mensen die dapper zijn uit zichzelf, en daarnaast misschien een klein hartje hebben, maar die de dingen gewoon doen! Jij hebt maar een klein hartje, maar met een stevige pittige kern. Als jij zegt: Ik zal het hier eens eventjes doen, dan doe je dat ook! Dat is ook best dapper.’

Het woord ‘dapper’ had ik al in geen tijden meer gehoord. Maar dat geheel terzijde… het was een zeer schoon compliment. Het raakte me diep. Ik vond het zo schoon dat ik het meteen opschreef bij thuiskomst.

 

De vriendelijke man van post.nl maakt mijn dag goed.

Ergens in november 2018…
We zijn in de aanloop naar de officiële start van de website. Ik verplicht mezelf van elke ochtend, meteen na het opstaan te douchen en me klaar te maken alsof ik een dag naar kantoor vertrek. Een experimentje. In werkelijkheid kom ik meestal zelfs de deur niet uit, maar soms is het nodig om jezelf dat op te leggen, want structuur is sowieso geen aangeboren talent van mij en het is zo aanlokkelijk om in een onesie te blijven rondsloffen als je toch niet van plan bent je bunker te verlaten. Je voelt je sowieso ook aantrekkelijker in een kleedje, panty, wat mascara en hoge hakken. Logisch. Misschien moet ik ook opbiechten dat ik een aantal zaken online besteld heb, om mijn eigen schrijfhoekje te creëren in onze woonkamer. Ik zie me niet in mijn onesie op mijn roze sloffen mijn pakketten in ontvangst nemen aan de voordeur. Ik verwacht in één week tijd bijna dagelijks een pakket. Dus mijn experimentje is niet geheel tot stand gekomen zonder voorbedachte rade en extra motivatie. Maar wel win-win. Het gaf me wel ook weer een geweldig excuus om niet naar buiten te gaan. Moet toch thuis zijn om mijn bestellingen in ontvangst te nemen?

Mijn hoogtepunt van de dag, op woensdag, is de vriendelijke meneer van post.nl, die mijn bureautje en bureaustoel komt leveren. Je zou kunnen denken dat dit veel zegt over mijn dag, maar dat is niet zo. Eerder deze week leverde een andere vriendelijke man mijn white board al. Hij zette het zelfs voor mij in de gang, heel galant maar niet zo heel elegant. Hij had zich een beetje verkeken op het tweede trapje. Hij stuikte zowaar de gang binnen. Gelukkig overleefde mijn bord het gebeuren en had de man zich niet pijn gedaan (zei hij…).

Maar goed, een andere brave man brengt mijn bureau en stoel. Het is weer heerlijk sukkelen met dat lastige bakje voor je handtekening. Even tussendoor: is er iemand die daar een deftige versie van een handtekening op kwijt kan? Moet zelfs met de vinger nu want er is geen pennetje. Terwijl ik daar sta te sukkelen, zegt die man plots: ‘Cindy, u bent altijd in orde, ik heb u al gezien en u bent altijd zo sjiek.’ Terwijl hij het zegt zet hij zijn woorden kracht bij met armbewegingen en wijst alles aan van mijn haar tot aan mijn schoeisel. Ik ben compleet overdonderd. Je zou voor minder. Hij complimenteert me op een respectvolle manier onder een voortdurend goedkeurend geknik. Het resultaat van mijn ‘vingertekening’ is spectaculair trouwens.

Ik bedank hem uitgebreid voor zijn complimenten, terwijl ik de vrij zware pakketten alvast de gang insleep. Ik zie er dan wel sjiek uit, en in orde, maar mag mijn dozen zelf naar de tweede verdieping zeulen. Geen probleem. Met de glimlach en met veel plezier de trappen op. Twee keer. Dat ik me weldra kan installeren in mijn zelfgecreëerde schrijvershoekje versterkt alleen maar mijn glimlach. 

’s Avonds monteert zoonlief het bureautje en ik de stoel. Ben trots op mezelf. Zoonlief deelt mee dat hij nooit het risico zal nemen te gaan zitten op die stoel. Leuk hoor, zo’n kind met gevoel voor humor! Ook is hij heel blij voor mij dat de man van post.nl mijn ego zo gevoed heeft vandaag. Volgens hem zegt dat veel over mijn dag!

I’m a sucker for old songs!

Ergens in december 2018…
‘Jij bent eigenlijk een patiënte die het uiteindelijk in zich heeft om de dokter te zijn. Besef je dat?’ Dit compliment komt van een man, die de inspiratie vormde voor de eerste reeks Secret Letters. Mooie woorden…

Enkele weken geleden, ergens in maart…
‘You are not easy to forget.’ Daar werd ik stil van. Kwam stevig binnen.
Neveneffect van mijn brein: sindsdien krijg ik het liedje ‘Am I that easy to forget’, vooral bekend in de versie van Engelbert Humperdinck, niet uit mijn hoofd. Oh ironie.  

Doe mij een plezier en deel in mijn vreugde. Yeah, still a sucker for old songs!

1968


2006

*Lees meer over die plek in ‘Onderweg naar mezelf’ (mijn herstelverhaal)

Blijf op de hoogte van deze blog.
Loading