DagBoek van een Single Mom deel 3: Het datingdossier: 3.2 Over(zicht)… (pt 2)


Weet je hoe ik ooit verzeild raakte op Tinder? Beetje apart verhaal, want ik heb dat aan mijn opnamebuddy’s te danken. Na twee maanden in opname verbrak ik mijn relatie, omdat die nogal aan de destructieve kant was. Dat verstoorde mijn persoonlijk proces. Geef toe, ik zat wel op de juiste plek om er nog een verwerkingsproces aan toe te voegen, met name het beruchte liefdesverdriet. En verdrietig, dat was ik. Mijn buddy’s waren mijn liefdevol vangnet. Niet lang na de breuk arriveerde Lie op de plek*, een ravissante dame in wiens gezelschap het fijn vertoeven is. Lie was toen nogal een verwoed Tinderaarster en ging regelmatig op date. Zo kwam het onderwerp ‘Tinder’ een beetje in de running op de plek. Ik kende de app, en dan vooral de daarbij horende horrorverhalen, maar daar hield mijn kennis op. Had net mijn derde langdurige relatie verbroken dus aan echte ‘singleservaring’ ontbrak het mij. Mijn buddy’s duwden me zachtjesaan in de richting van de app. Er waren de suggestieve verwijzingen, de aanzet naar de overweging en dan de overweging… Plots bezat ik een heus Tinderprofiel! Mijn allereerste date was met een Nederlander. Toen die me kwam ophalen, hingen mijn buddy’s ‘toevallig’ rond in de inkomhal…
Het was een aangename ervaring en al werd het niet de man van mijn leven, het was een eerste stap jegens een resem ervaringen. Weg uit die comfortzone. Qua inspiratie kan het anders ook wel tellen. 

Ik schenk u het vervolg:

Over Mister Passive Agressive (MPA)

Waarom een match? Zijn profieltekst was rechttoe, rechtaan, amusant en in  volledig correct Engels.

Het chatten blijft beperkt. Heb er ook even geen zin in. Er zijn andere zaken die mijn aandacht meer verdienen. We spreken af dat ik met de trein tot in Bergen Op Zoom kom, wat toch anderhalf uurtje reizen is. Zit ik niet mee, ik neem best graag de trein en heb altijd wat boeken mee.

Het begint al met de instructies die ik krijg bij aankomst in het, voor mij totaal onbekende, station. Hij stuurt zijn automerk en kleur door en zegt dat hij zich links, achter een rij taxi’s bevindt. Ik kom aan en moet eerst kiezen welke uitgang. Ik kies voor links en kijk ook links als ik buiten kom, maar ik zie geen rij taxi’s, enkel een bordje met ‘taxi’s’ erop en die pijl wijst naar rechts. Verwarring! Ga dan rechts even checken? Komt die man daar plots aangereden, stopt en gooit de passagiersdeur open. Ik stap in en wil openen met een grapje over mijn oriëntatievermogen en dan vooral het ontbreken daarvan, maar hij snoert me meteen de mond en zegt nogal fel: ‘Ik had je toch gezegd dat je naar links moest gaan?’
Is hij nu al geagiteerd? Ben al wreed op mijn gemak!
‘Heb jij geen auto?’, is zijn volgende (kordate!) vraag. Wanneer ik die beantwoord met ‘Ja, maar ik heb een hekel aan autorijden.’, kijkt hij me schuin aan en zijn blik behoeft geen woorden.

Hij neemt me mee naar een leuke plek. Heel apart. Hij bestelt gin-tonic en ik cava.  Misschien wordt hij daar wat rustiger van? Nope. Zijn manier van doen tegenover mij heeft iets van een zekere vijandigheid in zich. Lastige vibe. Het praten vlot niet altijd even goed. Let wel, ik heb al erger meegemaakt, maar er zit toch wel wat storing op de lijn. We zitten gewoon niet op dezelfde lijn.

Na een tijdje steekt hij van wal met de volgende woorden: ‘Ik ga rechtuit zijn, want we zijn beiden goed in ‘aanvoelen’ dus ik vraag je: Er is geen enkele aantrekking, of vergis ik mij?’
‘Nee, dat klopt.’, bevestig ik.
Daarna wordt de sfeer er niet minder grimmig om. Niet veel later vraagt hij wanneer ik een trein heb. Dat is er maar eentje elk uur en de eerstvolgende vertrekt binnen enkele minuten. Mijn aansluiting in het volgende station staat binnen een half uurtje gepland. No way dat ik die trein nog haal. Toch besluit hij me alvast aan het station te droppen, want ‘hij gaat nu niet nóg iets drinken!’ Ik klap een beetje dicht en verzet me niet. Zo geschiedt het, hij dumpt me bijna letterlijk aan de ingang van het station, ik mis mijn trein op 3 minuutjes na dus ik mag 57 minuten staan schilderen in een vreemd station, ver van huis. Dat verteert niet zo makkelijk op dat moment. Gelukkig zijn er mijn besties die me telefonisch bijstaan en me meteen ook inpeperen dat ik me nooit nog zover ga verplaatsen voor een vent. Genoteerd!

Over de verwarrende Hollander

(= de helft van het olijke duo, waarvan sprake is in pt 1)

Waarom een match? Geen verwachtingen. Duidelijkheid. En natuurlijk veiligheid, want voor mij is er weinig zo veilig dan matchen met een Nederlander. Ik hou van onze Noorderburen, echt waar, maar ben zelf ‘te Vlaams’ om mij een relatie voor te stellen met eentje.  

We matchen op zaterdag en hij wil me zondag al zien. We hebben best een fijne avond. In de dagen daarna laat hij zich regelmatig horen en begint hij te vissen naar een vervolg. Ik denk: Ach, waarom niet? Er wordt iets afgesproken. Een paar dagen later start het ‘smoesjespaleis’. Het begint op een ochtend met de vraag hoe het met me gaat. Daarop volgt de mededeling dat hij zich niet zo super voelt. Ik voel hem al komen. Twee dagen later annuleert hij onze afspraak omdat hij ‘even voor zichzelf moet kiezen.’
Echt? Mijn eigen woorden beetje gaan gebruiken?
Ik zal het binnenkort zeker goedmaken.’, vervolgt hij nog.

Ongeveer een week later volgt dan de mededeling dat hij ‘even’ geen contact meer gaat houden met mij. Hij moet ‘even’ de dingen op een rijtje zetten, voor zichzelf. Afscheid nemen van een aantal mensen hoort daar ‘helaas’ bij.
Kijk, ik ben de laatste om iemand te ontzeggen om voor zichzelf te kiezen, ik moedig het zelfs aan. Maar als ik bullshit ruik, dan voel ik me onderschat en daar word ik balorig van. Zeker als de man zichzelf voorstelde als een toonbeeld van de Hollandse directheid.

Heb ik er slaap aan verloren? Nee. Ga ik die man missen? Nee. Raakt het me? Ja. Het blijft wel eventjes hangen in mijn hoofd. Eventjes, zeg ik wel, want het duurt ongeveer een halve dag. Laat het nu in totaal een dag zijn… zonder smoesjespaleis was het nog geen half uur geweest, want de transparante waarheid verteer ik veel beter.

Mijn lijstje met geblokkeerde nummers groeit aanzienlijk…

Over Kaaltje de Beer

(nationaliteit: Nederlander… just so you know.)

Waarom een match? Kreeg een melding van Tinder dat ‘iemand de ‘superlike’ voor mij had gebruikt’. Hij heeft geen verwachtingen maar wil wel verbinden. Kan ik me momenteel in vinden. Geen foto op zijn profiel maar ik besluit het er op te wagen.

Na de match bezorgt hij me heel snel foto’s. Val niet meteen in zwijm, maar ga ook niet af op foto’s. Ik heb de vibe van een persoonlijkheid nodig die daarmee samenhangt, om te ontdekken of ik iemand aantrekkelijk vind.  Afgaand op de puur visuele middelen moet ik dus toegeven dat ik ‘not impressed’ ben. Hij heeft zelf nochtans wel wat vereisten. Ogen zijn belangrijk en dan met name de blik. Hij waagt zich aan een analyse van één van mijn selfies. Hij vraagt of mijn ene oog groter is dan het andere? (Uh?)
Oh, en is dat een moedervlek op mijn wang?
Hij vindt huid ook heel belangrijk. Ik zeg hem lachend dat mijn huid bijna één litteken is.
‘Dat zie ik, ja’, zegt hij heel spontaan.
Onze date aanstaande zaterdag ligt al vast dus ik zeg hem dat hij me dan  ‘live’ kan zeggen wat er nog allemaal aan mankeert…

We zien mekaar twee keer in totaal. De ontmoetingen vielen wel mee, tot op een bepaald punt, maar ik voel dat er niks meer inzit. Als blijkt dat hij meer wil, verbaast me dat toch een beetje… Naast het gebrek aan aantrekking van mijn kant, struikel ik tevens over een aantal fundamentele verschillen, zoals daar zijn:

  • Hij bestempelt zichzelf als een ongeduldig typetje. Dat merk ik ook snel en dat ligt mij helemaal niet. Word ik krankjorum van!
  • Tijdens ons tweede gesprek, nog vóór onze eerste date vraagt hij of hij een brutale vraag mag stellen. ‘Kaal of kammen?’ Bij een juist antwoord mag je door naar de volgende ronde. Jeej!
  • Tegen het einde van onze tweede ontmoeting zegt hij letterlijk dat hij géén kattenmens is (Uh? Dat zeg je me nu pas?). Gaat nog een stap verder zelfs… ‘Normaal gezien swipe ik vrouwen met van die foto’s van hun katten op hun profiel onverbiddelijk naar rechts. Maar voor jou maakte ik een uitzondering.’ Wat voel ik me speciaal! Hij heeft het lastig met hun onvoorspelbaarheid en eigenzinnigheid… ik noem dat ‘karakter’ en dat bewonder ik nog het meest.   ‘Nou ja’, vervolgt hij nog, ‘ik heb het gewoon niet met die beesten.’ Zeg maar daag met het handje!
  • Noem het oppervlakkig, wat me lekker niks kan schelen na kennisname van bovenstaande zaken, maar ik struikel weer over het fenomeen van het geruite hemd. Kaaltje daagt de tweede keer op in een ruitjeshemd, met van die hele kleine ruitjes, waar ik bijna psychotisch van word… Het is best een grote, stevige man, echt een boom van een Nederlander, dus ter mijner verdediging: dat zijn echt heel veel ruitjes!**

Het eindigt weer een beetje zuur. Jammer, maar dan is het maar zo…

Leuke dates?

Was het altijd kommer en kwel? Natuurlijk niet! Er waren ook fijne dates. Na de eerste Hollander, was er nog Drummer Boy, toen kwam Kinky Cop, wat later Prince Charming… Ze kwamen niet op mijn lijst der blokkeringen terecht, maar van echt contact is geen sprake meer.

Mijn laatste toffe date dateert van een paar maanden geleden, met Mr. T. (T. as in Timing). Wat vind ik leuk aan hem? De aanwezigheid van een brein, zijn gevoel voor humor, gelijkaardig aan het mijne en zijn (soms botte) directheid. Bovendien is ook hij een heuse kattenmens. We kunnen goed kletsen en zijn allebei ook best vrij mondig.

Nu kon ik in die periode niet slechter in mijn vel zitten dan toen. Vanbinnen woedde er een hevige strijd, waaraan ik liever niet wilde toegeven. Ik beleefde toen het hoogtepunt van wat ik enkele weken later omschreef in een blogpost als mijn ‘pre crash syndrom’. Gelukkig ligt dat ondertussen achter me…

Hoe het ook zij, Mr. T. is de enige Tindermatch waarmee er nog wel sprake is van een zeker contact. Laatst wijdde ik hem dan ook in, in het waargebeurde verhaal van het Seksistisch Varken. Ik zeg lachend dat ik geen weet had, dat het zo erg gesteld is met zijn ‘soortgenoten’ tegenwoordig. Zijn snedige repliek wil ik u niet onthouden…
‘Wel, echt soortgenoten zijn dat niet hé… eerder zwakzinnige derivaten van een bijproduct van een afgekeurd alternatief voor een goedkopere Wibra man.’  Einde citaat…

Volgens hem nog luister ik naar de verkeerde muziek en ik weet dat hij gelijk heeft. Ik ga daarin niet vrijuit. Kies alsmaar veiliger, beperk mijn verwachtingen tot het strikt minimum en dat allemaal om mijn hart te sparen. Daarmee voed ik mijn frustraties, maar ook mijn inspiratie. Diepere verlangens blijven onvervuld, want die vloeien niet voort uit ratio. Het levert wel hilarische momenten op (achteraf). Ik heb ondertussen zelfkennis genoeg om te beseffen dat ik soms vreemd gedrag vertoon als er nog maar een dreiging heerst dat ik iemand leuk zou kunnen vinden. Dan heeft dat nog niet eens iets te maken met ‘verliefdheid’. Vaak heb ik me al bezondigd aan mijn vluchtreflex. En ja, dat gedrag stelt zich enkel bij connectie met mannen. Maar ik blijf oefenen?

Waar Mr. T. me ook wel eens schertsend op durft te wijzen is het feit dat ikzelf ook verre van heiliger dan de paus ben. Dat is ook zo. Wie beweert dat wel te zijn?

Maar hey, zolang ík de pen hanteer…

*De plek die niet bestaat (Zie ook ‘Onderweg naar mezelf’)

**Lees meer over mijn liefde voor het ruitjeshemd in ‘DBSM deel 2.1: Het concept ‘speeddaten’: het verslag.’

Blijf op de hoogte van deze blog.
Loading